Afbeelding via Plakker.nl
Daar is niks meer goed nie
Wat zullen we gaan eten? Oké, geen oxalaten, fytinezuur,
sopanines, solanine, slechte vetten, gluten, zuivel, cellulose, koolhydraten,
geen ‘niet-biologisch’ en nog veel meer wat volgens sommigen niet mag. Als je echter
alles afstreept, dan blijft er maar bitter weinig meer over van wat je dan nog
wel kan eten, want er zit altijd wel iets in 'wat niet zou mogen'.
Maar is dat zo?
Voedingswetenschap is een mooi ding en heeft al heel veel
goeds voor de mens betekent, maar kan ook misbruikt worden. Nogal wat
zelfverklaarde voedingsdeskundigen maken best veel mensen helemaal gek met,
wellicht zeer goed bedoelde weetjes en feiten. Veel van wat er beweerd wordt is
in essentie wel waar, maar geldt alleen onder bepaalde omstandigheden en lang
niet voor iedereen. Een aantal zogenaamde gevaren zijn bijvoorbeeld volledig
gerelateerd aan de een of andere metabolische aandoening. Die zijn vrij
zeldzaam, genetisch bepaald en dus altijd aangeboren. Dus laat je niet onnodig
bang maken, er is namelijk een groot verschil tussen een bedreiging en gevaar. Als
voorbeeld, een leeuw in je tuin is een gevaar, maar in de dierentuin hooguit
een bedreiging, want theoretisch gesproken kan het hek openstaan 😉.
Hier onder enkele voorbeelden.
Gluten
Nogal wat mensen vermijden gluten, omdat ze zich daar
veel beter bij voelen. Daarmee is echter niet gezegd dat ze ook echt een glutenintollerantie
(coeliakie) hebben, maar meer waarschijnlijk een probleem met de omzetting van
veel zetmeel in eens. Granen zijn zetmeelbommetjes en daar heeft ons
spijsverteringssysteem speciale enzymen voor en vrijwel iedereen maakt die
gewoonlijk wel aan. Het kan echter wel zo zijn dat de een dit gemakkelijker en
in grotere hoeveelheden aanmaakt dan de ander. Dit kan veroorzaken dat de een
net zoveel brood of andere graanproducten kan eten als die wil zonder er ooit last
van te krijgen, terwijl de ander daar al na één of twee sneetjes brood last door krijgt.
Het zetmeel wordt dan onvolledig verteerd en daar hebben darmbacteriën een ware
feestmaal aan. Ze vreten zich er vol aan en poepen vervolgens darmgassen als waterstofgas,
kooldioxide, methaangas en zelfs wat alcohol uit. Daar kunnen ook endotoxinen
bij vrijkomen die de darmwand irriteren, waardoor er winderigheid, kramp en pijn kan
ontstaan, diarree en afgewisseld met verstoppingen.
Naast gluten zitten er in granen nog wel wat meer
eiwitten en ook daar kan iemand gevoelig op reageren (allergische reactie of
overgevoeligheid). Ook glyfosaat en andere bestrijdingsmiddelen kunnen een
probleem veroorzaken, de een reageert hier veel gevoeliger op, dan de ander.
Glutenintollerantie is echter een enzymprobleem, genetisch
bepaald en dus aangeboren. Glutenintollerantie kan zich in gradaties voordoen,
lang niet iedereen is voor 100% glutenintollerant. Dit betekent dat er mensen
zijn die absoluut geen gluten kunnen (mogen) binnenkrijgen en er zijn mensen
die uit moeten kijken hoeveel gluten ze consumeren, bij de een is dat niets tot
heel weinig, bij de ander blijkt het mee te vallen en kan er goed verdeeld over
de dag wel iets van genomen worden. De vraag is alleen waarom je dat zou doen.
Zuivel
Velen gebruiken geen zuivel omdat ze daar last van
krijgen. Dikwijls is dat het gevolg van het melksuiker die door hen niet of
vooral onvoldoende verteerd wordt. Wanneer dat het geval is, dan is er
gewoonlijk geen probleem met kaas, 48-uurs yoghurt, kwark en heel jonge kaas
als Hüttenkäse. Anderen hebben juist een probleem met de melkeiwitten en dan
vooral de caseïne. Voor hen zijn kaas en kwarkproducten niet geschikt, omdat daar verhoudingsgewijs veel caseïne inzit.
Er is ook veel verschil in het type
caseïne. In Europese koemelk is het aandeel bèta-caseïne type A1 erg groot en
daar hebben nogal wat mensen last van, de ene wat meer dan de andere. Geitenmelk
bevat nauwelijks bèta-caseïne type A1 en ook wat minder melksuiker, waardoor
het voor velen gemakkelijker te verteren is dan koemelk.
Het aantal mensen dat zuivel principieel niet gebruikt is
groeiende, want dat houdt de veestapel kunstmatig in stand en het is uiteraard
vreemd dat de mens als enig ‘dier’ na de zoogtijd nog steeds melk drinkt.
Datzelfde kan ook gezegd worden van eieren, er is een ongelofelijk aantal
kippen nodig om aan de dagelijkse behoefte aan eieren te kunnen voldoen.
Fytaat
Afwisseling in je voedselproducten is sowieso belangrijk.
In plaats van te kijken naar wat voor engs er in je voedsel kan zitten, kun je
ook eens kijken naar wat er wel inzit. Zo kun je bijvoorbeeld wel alle
voedingsmiddelen uit je dieet schrappen die fytinezuur bevatten, maar dan loop
je ook veel gunstige voedingsstoffen mis. Walnoten bevatten bijvoorbeeld flink
wat fytinezuur, maar daarnaast ook goede stoffen zoals omega 3, eiwitten,
vezels en antioxidanten. Bovendien blijkt fytinezuur ook in staat om
bepaalde toxines uit de darmen te halen en werkt het bovendien ook nog als een
antioxidant.
Fytinezuur is te neutraliseren, dat doet de natuur zelf
door fytase. Je weekt bijvoorbeeld in water op kamertemperatuur de fytinerijke
producten zoals noten, bonen of andere kiemproducten en gooit daarna het water
weg. Tijdens het weken komt er fytase vrij en dat neutraliseert het fytaat en
is dan onwerkzaam geworden. De weektijd verschilt per product en is wat
afhankelijk van de hardheid ervan (variërend van 12 uur tot enkele uren). Een
paranoot bijvoorbeeld moet heel veel langer
weken dan een cashewnoot, peulvruchten zitten daar qua tijd wat tussen in.
Granen zijn ook kiemproducten en bevatten dus ook fytaat. Wanneer er in het deeg gist wordt gebruikt, dan zal het gist de werking van fytaat neutraliseren. Het is maar een weetje 😉.
Cellulose
Dat zijn de niet wateroplosbare vezels waar sommigen last
van kunnen hebben, want daar is een enzym cellulase genoemd voor nodig. Cellulase maken wij niet
aan, geen enkel zoogdier overigens, alleen bacteriën zijn daar goed in. Zelfs
insecten als bijvoorbeeld termieten en wespen maken niet zelf de cellulase aan,
maar bacteriën in hun mondslijm doen dat. Bij de meeste zoogdieren zijn het de dikke
darmbacteriën die dat doen en helaas zit dat bij nogal wat mensen niet helemaal goed.
Antibioticakuren, gebruik van heel veel knoflook, colloïdaal (nano) zilver,
maar ook verkeerde eetgewoontes en darmpathologieën kunnen bijvoorbeeld de
oorzaak zijn van een darmbiose die uit balans is. Regelmatig gebruiken
van resistent zetmeel (koud opgelost aardappelzetmeel in een glas water drinken (ook daarna niet verwarmen
dus), koude rijst, koude aardappel, groene banaan) kan daarbij helpen. Resistent zetmeel wordt slecht verteerd en is
voer voor bepaalde dikke darmbacteriën die hier onder andere boterzuur van
produceren, belangrijk onderdeel van glutathion. Sommige van die darmbacteriën maken
ook wat cellulase aan en zelfs wat vitamine C, maar vooral enkele belangrijke
vitamines uit de B-familie en vitamine K. Iemand die problemen heeft met cellulase zou dus zomaar aan een minder goede darmbiose kunnen leiden. Prebiotica en resistent zetmeel kunnen daarbij goede diensten bewijzen.
Oxalaten
Oxaalzuur komt in veel groene bladgroenten voor en een
klein beetje oxaalzuur is niet erg, tenminste als je een gezond lichaam hebt. Houd dus de consumptie van oxalaten wel binnen
de perken en varieer je voeding zoveel als mogelijk!
Een bescheiden hoeveelheid wordt gewoonlijk tijdens de
spijsvertering afgebroken en via de urine geloosd, maar heeft daar wel vitamine
C bij nodig. De negatieve kant van oxaalzuur is, dat het zich bindt met kalk en zo wat kalk (calcium) onttrekt aan het lichaam, waardoor het onder andere nier- en galstenen
kan veroorzaken.
Vooral spinazie en rabarber bevatten veel oxaalzuur.
Andere producten met veel oxaalzuur zijn: bieten, noten, chocola
(cacao), peterselie, zwarte - en vruchtenthee, ijsthee, boerenkool, knolselderij,
pastinaak, postelein, zuring en cola. Daarom is het aan te raden om
bijvoorbeeld rabarber en spinazie die nogal rijk aan oxaalzuur zijn, altijd
samen met een melkproduct (rabarber met yoghurt / spinazie à la crème) te eten
of om wat krijt mee te koken. En zorg daarnaast voor wat extra vitamine
C in je voeding of gebruik een vitamine C-supplement.
Afwisseling
Afwisseling is dus erg belangrijk. Niet elke dag hetzelfde eten, dus niet dagelijks graanproducten als brood, pasta',s, pizza, koek, taart, maar ook niet elke dag rijst of aardappelen. Varieer in je menu en probeer elke dag in de week wat anders te eten. Doe dat ook met de groenten en het fruit, zelfs tijdens de dag. De dag beginnen met brood, tussen de middag brood en 's avonds pasta of pizza is voor veel mensen, zeker op de langere duur niet goed. Velen zullen dit echter al direct als een probleem ervaren en krijgen last van een opgezette buik na het eten, een moeilijke stoelgang en last van oprispingen met maagzuur.
Wat kan helpen is op vaste dagen in de week voor een bepaald hoofdproduct te kiezen, zoals bijvoorbeeld op maandag graanproducten of chili con / san carne met rauwkost, op dinsdag zoete aardappel (bataat) met groenten, op woensdag aardappel, pastinaak of tuinbonen met van allerlei, op donderdag rijst met van allerlei, op vrijdag vis met groenten, op zaterdag groenten met (vlees of oesterzwam)shoarma met rauwkost en op zondag gadogado zonder rijst maar bijvoorbeeld met kikkererwten, bloemkool- / broccolirijst. Het is maar een idee, iedereen kan naar eigen voorkeur zo'n week menu bedenken. Voor het ontbijt en de lunche kan hetzelfde worden gedaan, er is veel meer dan alleen brood.....