Zoeken in deze blog

vrijdag 21 februari 2020

Is het wel griep, of is het heel iets anders?




Circa 4 van de 10 patiënten met griepverschijnselen blijken niet de griep te hebben. Diagnosticeren is werkelijk een vak apart. Atypische symptomen worden door een leek vaak over het hoofd gezien of verkeerd beoordeeld, zelfs een arts kan dat wel eens een enkele keer overkomen. Toch, ondanks een gebrek aan grondige medische kennis, denken velen te weten wat zij of een ander mankeren, bijgevolg wordt er nogal eens mis-'gediagnosticeerd'. Hierdoor krijgt een verkoudheid soms het etiket van griep opgeplakt, wordt hoofdpijn als migraine betiteld, artritis als reuma of reumatische artritis, buikpijn genoemd in plaats van maagpijn (echt waar), een maagaandoening terwijl het om een hartaandoening gaat (maar ook omgekeerd) en bijvoorbeeld de symptomen lijken te duiden op griep genoemd, terwijl het in werkelijkheid om sepsis gaat. 
Een juiste diagnose is erg belangrijk, opdat hierop een adequate behandeling kan worden ingesteld en worden voorkomen dat er iets hartstikke fout kan gaan. 

Natuurlijk zijn de symptomen soms overduidelijk en is de conclusie gewoon juist, maar soms kan iemand er ook vreselijk naast zitten. Tijdens het griepseizoen neemt de kans toe dat het influenzavirus tot wel 60 tot 70% van de griepachtige klachten veroorzaakt (bron), maar dat betekent ook dat 30 tot 40% van de zieken griepachtige symptomen vertonen, maar toch niet de griep hebben. Het griepseizoen is in de periode november tot en met april. Meestal start het seizoen echter eind december en eindigt het begin maart. 

Is het wel griep?
Het geheel van de symptomen snotteren, keelpijn en zich niet lekker voelen krijgt al snel het grieplabel opgeplakt, terwijl er dikwijls ‘slechts’ sprake is van een gewone verkoudheid, maar soms iets veel ernstigers. De verkoudheidssymptomen kunnen individueel verschillen, zeker wanneer er sprake is van comorbiditeit (samengaan met andere aandoeningen). 

De griepsymptomen lijken wel wat op verkoudheid: Je voelt je lamlendig en je hebt koorts, maar ook niet altijd. Deze klachten zijn vrij algemeen en kunnen inderdaad op een gewone griep duiden. Het grote verschil tussen griepsymptomen en verkoudheid is de koorts. Soms is deze hoog, maar bij velen matig, onder andere afhankelijk van de reactie van het immuunsysteem.
De meesten voelen zich bij griep ook veel zieker dan bij verkoudheid en hebben ook een slechte eetlust, klagen over vermoeidheid, slapeloosheid, hoofdpijn, pijnlijke ledematen en spierpijn. De bovenste en onderste luchtwegen kunnen bij griep zijn aangedaan en veroorzaken dan net als bij verkoudheid snotteren, niezen, keelpijn, hoesten en soms wat kortademigheid.


Bron: RIVM


Hoe bepaalt de dokter of je griep hebt?
In het algemeen baseert de arts de diagnose op een combinatie van symptomen, zoals hoge koorts, keelpijn, kriebelhoest, spierpijn en malaise. Het kan echter lastig zijn om griep te onderscheiden van bijvoorbeeld andere luchtweginfecties. Tijdens een griepepidemie, blijkt ongeveer de helft tot driekwart van de mensen met symptomen van griep daadwerkelijk geïnfecteerd te zijn met het griepvirus, ook influenzavirus genoemd.

Op basis van alleen de klachten  kan ook een huisarts niet met zekerheid de diagnose ‘influenza’ of griep stellen, dan alleen ‘een vermoedelijke diagnose van influenza’. De officiële naam daarvoor is Influenza-achtige Ziektebeeld (IAZ) en dit sluit een aantal andere aandoeningen uit, zoals bijvoorbeeld verkoudheid en bronchitis. 
Bij IAZ weet de huisarts dus niet zeker of het influenzavirus de klachten of symptomen bij de zieke veroorzaakt. 

Om vast te stellen of iemand inderdaad de griep heeft, zijn er een drietal testen:
  • De influenza-sneltest (Point of Care-test) met een klein apparaat waarvoor geen onderzoek in het laboratorium nodig is. Met beide testen kan ter plekke binnen 10 minuten worden vastgesteld of het monster een bepaald eiwit van het influenzavirus bevat en of iemand geïnfecteerd is. Deze testen zijn redelijk betrouwbaar. Vooral Eerste Hulpafdeling gebruiken deze test, maar ook huisartsen kunnen deze test soms uitvoeren.
  • Polymerasekettingreactie (PCR polymerase chain reaction ) virustest. Deze test wordt uitgevoerd in een laboratorium. Met deze test kan de laborant erfelijk materiaal van het influenzavirus aantonen dat in het slijm van de patiënt zit. Deze techniek kost meer tijd en is kostbaarder. De test is betrouwbaar en kan makkelijk gecombineerd worden met testen op andere verwekkers van luchtweginfectie. De PCR-test wordt gebruikt in het ziekenhuis bij patiënten die meer risico hebben op complicaties. De test helpt om te bepalen of deze patiënten antibiotica, virusremmers of misschien wel beide nodig hebben.
  • De Point of Care PCR-test. Deze kan ook op Eerste hulp afdelingen ter plekke ingezet worden en geeft binnen 1 uur duidelijkheid of de klachten worden veroorzaakt door influenzavirus. De voordelen van de test zijn hetzelfde als voor van de PCR-virustest die in het laboratorium wordt gedaan. Het verschil is dat de meeste apparaten maar één of slechts enkele patiënten in 1 uur testen terwijl in het laboratorium voor 10-tallen patiënten tegelijkertijd een griepinfectie vastgesteld kan worden.
Wat kun je zelf bij verkoudheid en griep doen? Kijk in deze blog.

Uitkijken geblazen
Een lamlendig gevoel en koortsigheid zijn echter vrij algemene symptomen en kunnen bijgevolg ook op heel iets anders duiden dan de griep. Krijg je bij deze klachten ook nog een bemoeilijkte ademhaling en is er sprake van verwardheid of duizeligheid, ontstaat er een lage bloeddruk en/of een heel ziek gevoel, nog veel zieker dan bij een 'gewone' griep, dan is er misschien meer aan de hand. Bovengenoemde symptomen zijn bijvoorbeeld de zogenaamde SOS-signalen van sepsis, een levensgevaarlijke situatie. Sepsis komt relatief gezien niet zo heel vaak voor, maar 15.000 mensen per jaar is toch ook weer niet niks.

Wie lopen er risico op sepsis?
Hoewel er dikwijls als gevolg van een onlangs of huidig  doorgemaakte infectieziekte wel een duidelijke indicatie is, blijft de oorzaak toch geregeld volkomen onbekend. Dat weet lang niet iedereen en dat zorgt er dan weer voor het nogal eens te laat wordt herkend.
Sepsis kan iedereen treffen, van jong tot oud, niemand uitgezonderd, maar bij ouderen komt het wel vaker voor dan bij jongeren. 


Symptomen van sepsis:
  • koorts
  • een grieperig gevoel
  • pijn of spierpijn in/door het hele lichaam 
  • een snelle hartslag
  • suf,  of slaperig zijn  
  • ​verward zijn, dit heet ook wel een delier
  • een grauwe, bleke of vlekkerige huid 
  • moeilijk en of snel ademhalen
  • minder plassen
Sepsis is levensgevaarlijk en wordt altijd door specialisten meestal op de Intensive Care behandeld, dat is dus niet iets om zelf mee te gaan dokteren!

Wat kun je zelf doen? 
Het is naast de reguliere behandeling verstandig om (veel) extra vitamine C te gaan gebruiken om het immuunsysteem zo efficiënt mogelijk te laten functioneren. Het immuunsysteem heeft een veelheid aan vitamine C nodig ten opzichte van de lichaamsweefsels. Het beste zou zijn om dit per infuus toe te dienen (24 gram per 24 uur), maar daar zullen maar weinig internisten aan mee willen werken. Liposomale vitamine c is als tweede remedie te gebruiken, circa 10 tot 20 gram dagelijks. Als goede derde mogelijkheid kan vitamine C poeder natuurlijk ook, elke 10 minuten circa 100 milligram. Kijk in deze blog hoe je dat kunt doen en hoe je de vitamine C kunt gebruiken.

Ergo:
Het is dus verstandig om bij twijfel altijd even een huisarts te consulteren en je klachten duidelijk te omschrijven, want:

De diagnose griep is pas griep, wanneer dit bij iemand is vastgesteld.

Wat is nou eigenlijk 'de griep'?
Griep wordt veroorzaakt door een specifiek influenzavirus. Een griepvirus heeft een incubatieperiode van slechts 1 tot 5 dagen (meestal 3 of 4 dagen), de eerste dag is de dag nog voordat de griepsymptomen zich gaan voordoen (zie verderop). Een incubatieperiode is het tijdsverloop van besmetting tot het optreden van de bijbehorende symptomen.

In tegenstelling tot een verkoudheidsvirus muteert een influenzavirus geregeld. Dat is van nature al zo, maar het past zich ook aan veranderende omstandigheden aan. Zodra mensen besmet raken en remedies gaan gebruiken om zich tegen dit virus te verweren, is dit een extra stimulans voor het virus tot aanpassing en om zich te gaan veranderen door mutatie. Hierdoor is het vrijwel onmogelijk om algehele resistentie tegen ‘het’ griepvirus te kunnen opbouwen.

Het griepvirus kent sowieso al verschillende varianten. Influenza of griep wordt veroorzaakt door een influenzavirus met een specifiek virusstam, de  type A-, B-, C, of D-influenzavirussen. De influenza-stammen kennen veel variaties, maar worden van elkaar onderscheiden door de eiwitrepresentatie aan de buitenzijde van de cel (de enveloppe of mantel), dit zijn de type H en de type N. De 'H' is de afkorting van hemagglutinine-eiwitten en de 'N' staat voor neuraminidase-eiwitten. De aanduiding H1N1 hangt dus samen met de structuur van de eiwitmantel van het virus.

Ons immuunsysteem richt zich bijgevolg op de samenstelling van deze twee (H+N), voor elk type influenzavirus unieke eiwitten en als die eenmaal een keertje door het immuunsysteem werd ontdekt en er werd een specifiek immunoglobuline voor aangemaakt, worden ze niet zo gemakkelijk meer door het immuunsysteem vergeten.

Verschil tussen A en B virusstammen
De type A- en B-influenzavirussen behoren tot de RNA-virusfamilie Orthomyxoviridae. De A staat voor aviair en deze influenzavirussen worden als de bron beschouwd van de type A-influenzavirussen die bij bepaalde zoogdieren (mens, paard, varken) voorkomen. Na verdere mutatie komt deze A-influenza ook als weer een ander subtype voor in de vogelwereld en is er een nieuwe vogelgriepvirus ontstaan.

  • Het type A-influenzavirussen kan zich tussen dieren verspreiden door direct contact, door de lucht of via besmet materiaal zoals mest. In zeldzame gevallen kunnen varkens- en vogel-influenzavirussen overgaan van dier naar mens. Dit gebeurt alleen als er sprake is van direct en intensief contact tussen besmette dieren en mensen.
  • Type B-influenzavirussen komen, uitzonderingen daargelaten, alleen bij de mens voor.
  • Type C komt bij varkens en de mens voor, besmetting is zeldzaam, maar ernstig. Besmetting leidt dikwijls tot epidemieën. Aangezien dit virus voor zover bekend lang niet zo gemakkelijk muteert, wordt dit virus ook niet als erg bedreigend beschouwd.
  • Type D komt vooral onder vogels voor en kan dieren en de mens besmetten. Het muteert net als influenza C minder snel en veelvuldig als de types A en B en komt over de hele aarde voor. Type D heeft een relatief korte incubatieperiode van slechts 18-72 uur, waarbij vooral de epitheelcellen van de luchtwegen worden geïnfecteerd.
Risicogroepen voor griep
Vooral mensen boven de 60 jaar, zuigelingen, zwangeren, mensen met een verzwakt immuunsysteem zoals diabetici, mensen met long-, hart- en vaataandoeningen, maar ook bijvoorbeeld zij die immunosuppressieve medicatie, of chemotherapie gebruiken dienen altijd op hun hoede te zijn.

Besmetting:
Het virus wordt via virus-bevattende druppeltjes en aerosolen door hoesten en niezen in de omgevende lucht verspreid en door iemand anders ingeademd. Hoe hoger de temperatuur en luchtvochtigheid, des de minder kans op besmetting via de lucht (verdamping van de waterdruppels). Het griepvirus in aerosolen overleeft circa  9-15 uur bij een luchtvochtigheid van 15% en een temperatuur van 21°C.
Onder invloed van ultraviolet licht worden de virusdeeltjes snel gedood.

Direct contact kan ook besmetten en is niet temperatuur afhankelijk, zoals door kussen (mondslijm) en besmette handen (of voorwerpen (deurknoppen, telefoonhoorns, toetsenborden), denk aan handjes geven en vervolgens met ongewassen handen eten en zoals wrijven in de ogen. Bij kinderen is een besmettingsbron het neus- en mondslijm op bijvoorbeeld speelgoed, drinkgerei e.d. dat met andere kinderen gedeeld wordt.

Influenzavirussen kunnen onder ideale omstandigheden zo’n 24-48 uur infectieus blijven, zoals op gladde, niet-poreuze oppervlakken. Op poreuze oppervlakken is dit tot 12 uur, zoals papieren zakdoekjes. Gewoonlijk zal de indirecte besmetting geen erg grote rol kunnen spelen, omdat influenzavirussen op de handen al binnen enkele minuten niet meer infectieus zijn. Echter, door steeds terugkerende besmetting via besmette oppervlakken in druk gebruikte ruimten (scholen, kantines, tehuizen, enz.) is de indirecte overdracht door handcontact weldegelijk een belangrijke risicofactor voor infectie. In die omstandigheden is handhygiëne een belangrijk middel tot preventie van besmetting (eten, in de ogen wrijven, e.d.).

Besmettelijke periode
De besmettelijkheid is afhankelijk van het virustype en subtype, maar ook van de leeftijd van de besmette persoon.

De besmettelijke periode komt overeen met de tijdsduur dat het virus zich in de gastheer kan (blijven) vermenigvuldigen. Besmetting vindt plaats vanaf de dag nog vóórdat de eerste symptomen optreden (ongemerkt dus) tot circa een week na het begin van de symptomen. Gewoonlijk zal het immuunsysteem alle virussen na een week hebben opgeruimd. Dus iemand is ruim een week besmettelijk en al voordat hij dit zelf weet.

is er binnen 3 dagen, na begin van de symptomen een piek in de besmettelijkheid, dit is afhankelijk van het type en subtype influenzavirus. Daarna neemt de besmettelijkheid, maar is er nog wel.

Er zijn uitzonderingen:
Jonge kinderen kunnen virus tot enkele dagen vóór het begin van de griepsymptomen tot meer dan 10 dagen na begin van symptomen uitscheiden. Er is dan sprake van circa twee weken besmettelijkheid.
Immuun-gecompromitteerde personen kunnen zelfs weken tot maanden het influenzavirus verspreiden.

Bij jonge kinderen en immuno-incompetente mensen kan dit dus (veel) langer duren.

Het lichaam lost het probleem op
De griepinfectie wordt direct bestreden door het aspecifieke afweermechanismen, later ondersteund door de specifieke (cellulaire en humorale) afweer. 
Pasgeborenen zijn door maternale (voor en tijdens de geboorte door de moeder doorgegeven) antistoffen (zit ook in de moedermelk) beschermd in de periode dat het adaptieve of aspecifiek immuunsysteem nog niet is ontwikkeld.

Immuunsysteem reageert
Ons aspecifiek immuunsysteem leert een virus kennen (immunoglobulinen) en veroorzaakt vervolgens een immuunreactie en gaat tot actie over, gebruikmakend van het specifieke en het aspecifieke, adaptogeen immuunsysteem. Het immuunsysteem gaat actief aan de gang om het gevonden virus op te sporen en te elimineren, maar alleen dat ene specifieke influenzavirus.

Mutaties
Zodra er een mutatie heeft plaatsgevonden, zal het immunoglobuline zich wel het eerdere influenzavirus kunnen herinneren en daar onmiddellijk op acteren, maar een gemuteerde vorm kan niet door dezelfde immunoglobuline worden herkend. Dus direct na ontdekking van de gemuteerde vorm wordt er een compleet nieuw immunoglobuline gevormd die deze gemuteerde influenza wel zal kunnen herkennen (dit duurt enkele dagen tot circa een week). Pas daarna kan het afweersysteem hierop anticiperen door onze afweercellen als de NK-cellen en T-cellen te mobiliseren, die daarna gewoonlijk voortvarend te werk zullen gaan. Ze sporen de influenzavirussen op en doden ze allemaal, dit duurt gemiddeld een week tot twee weken.

Vitamine C
In deze periode is extra vitamine C noodzakelijk, want het immuunsysteem gebruikt behoorlijk grote hoeveelheden vitamine C. Komt er niet extra via de voeding binnen, dan zal het immuunsysteem de vitamine C uit de weefsels onttrekken, waardoor er verzwakking van het bindweefsel zal ontstaan (scheurbuikachtige symptomen kunnen dan ontstaan, vaak voor het blote oog onzichtbaar, zoals schade aan de aderwanden, retina in het oog, maar ook op neurologisch gebied, maar ook zichtbaar, zoals bijvoorbeeld bloedend tandvlees.) Zie deze blog.

Immuniteit
Het doormaken van een virale aandoening als de griep geeft over het algemeen een vrij langdurige bescherming (circa 5 jaar), immuniteit genoemd. Deze gevormde immuniteit kan herbesmetting met hetzelfde virus voorkomen, maar nieuwe virusvarianten door mutaties ontstaan, zullen deze immuniteit kunnen omzeilen, omdat ze niet door het immuunsysteem worden herkend. Het is echter wel zo dat de dan al bestaande, gedeeltelijke kruis-immuniteit de griepsymptomen bij de nieuwe besmetting aanzienlijk vermindert.

Dit betekent dat wanneer je in het verleden  bijvoorbeeld de Mexicaanse griep hebt doorgemaakt, je lichaamssysteem de antistoffen heeft aangemaakt tegen die specifieke eiwitten H en N van de type A. Dat is mooi, want daar kan je nu nog steeds van profiteren, omdat de herkenning hierdoor sneller verloopt. Zo kan een griep van jaren geleden nog vrij lang enige bescherming blijven bieden en het ziektebeeld aanzienlijk milder zal laten verlopen.

Bij verkoudheidsvirussen werkt dit niet zo, er ontstaat hiertegen geen immuniteit, vandaar dat er ook geen vaccins bestaan tegen verkoudheidsvirussen.

Kun je twee keer in hetzelfde seizoen de griep krijgen?
In theorie zou dat kunnen, maar dat komt niet zo heel dikwijls voor, zeker niet door hetzelfde griepvirus. De immuniteit tegen een bepaald virustype houdt vrij lang aan. Na zo’n doorgemaakte infectie doet het lichaam zijn uiterste best om nieuwe virussen te weren. De cellen in de luchtwegen hebben sensoren die alarm slaan bij binnendringers, waarna interferonen worden aangemaakt.

Interferonen zijn eiwitten die een immuunreactie kunnen bespoedigen. (zie een blog hierover). De luchtwegen van een pas herstelde grieppatiënt zitten vol met interferonen, wat de kans op een tweede griep, ook al is dit van een ander type, kleiner maakt.
Wat echter wél voorkomt, is dat patiënten die nog niet goed zijn hersteld een bacteriële infectie oplopen. De slijm-producerende epitheelcellen die de neus- en de keelwand bedekken, zijn door het griepvirus beschadigd geraakt, waardoor de beschermende slijmlaag en trilhaarepitheel onvoldoende van kwaliteit zijn. Hierdoor kunnen zich daar gemakkelijk bacteriën gaan nestelen en een infectie veroorzaken. Uiteraard gaat zo'n infectie met iets andere klachten gepaard, maar toch lijkt het voor de leek al snel alsof de griep opnieuw heeft toegeslagen.